Trouwen en geregistreerd partnerschap
Inleiding
Trouwen en geregistreerd partnerschap lijken enorm op elkaar. Het geregistreerd partnerschap is in de wet gekomen toen het ‘homohuwelijk’ nog verboden was.
Inmiddels het huwelijk tussen mensen van gelijk geslacht mogelijk en daarmee zijn de verschillen nog kleiner geworden. Het grootste verschil is dat het geregistreerd partnerschap niet in alle landen erkend wordt.
lees hier meer over de verschillen tussen ongehuwd samenwonen en trouwen of geregistreerd partnerschap.
Wettelijke regeling – beperkte gemeenschap van goederen
Als u met elkaar trouwt of een geregistreerd partnerschap met elkaar aangaat, regelt de wet automatisch dat de beperkte gemeenschap van goederen van toepassing is. De wet regelt ook dat u uw pensioen moet verevenen en dat u eventuele investeringen in het vermogen van uw partner vergoed krijgt op grond van de beleggingsleer.
Wilt u weten wat dit exact betekent en of de wet wel past bij uw situatie? Neem dan contact op voor het maken van een afspraak. We leggen u graag uit wat de gevolgen zijn van de wettelijke regeling en in hoeverre u hiervan kunt afwijken. U kunt hier ook alvast meer informatie vinden.
Huwelijk of geregistreerd partnerschap tot 1 januari 2018
Indien u trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat zonder voorafgaand aan het huwelijk (of geregistreerd partnerschap) huwelijkse voorwaarden op te stellen ontstaat een gemeenschap van goederen. Dit systeem wordt in de wet genoemd : de wettelijke algehele gemeenschap van goederen. Gevolg hiervan is dat de vermogens van beide echtgenoten/partners als het ware samensmelten: alle bezittingen en schulden worden vanaf huwelijksdatum geacht gemeenschappelijk eigendom te zijn, ongeacht op wiens naam het vermogen staat.
Voorbeeld:
A en B trouwen. Zij maken voorafgaand aan het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden. A heeft een huis met hypotheekschuld. Huis en hypotheek zijn vanaf huwelijkssluiting tevens eigendom van B geworden.
De gemeenschap van goederen omvat alle bezittingen en schulden, maar (het kan ook haast niet anders) er zijn uitzonderingen. Wij noemen er hier twee :
1. Indien een echtgenoot vermogen heeft verkregen via erfenis of schenking en de erflater (degene die is overleden) of de schenker heeft bepaald dat het verkregene privé eigendom moet blijven, dan valt dit vermogen niet in de gemeenschap van goederen. De zogenaamde uitsluitingsclausule. Dit vermogen blijft derhalve privé eigendom van de verkrijger en dit geldt ook voor de vruchten uit dit vermogen.
2. Er kunnen verknochte goederen zijn die door verknochtheid aan één van de echtgenoten verbonden zijn en daardoor altijd privé blijven. Denk aan een uitkering uit hoofde van letselschade.
Het systeem van de gemeenschap van goederen heeft een jarenlange geschiedenis in Nederland en functioneert in het algemeen goed, want het systeem is eenvoudig (alles is gemeenschappelijk) en vergt geen administratief onderhoud. In de praktijk blijkt er met name één nadeel aan het systeem te kleven: indien een echtgenoot vermogen erfde of geschonken kreeg en de erflater of schenker had niets bepaald over privé blijven van dit vermogen (dus geen uitsluitingsclausule) dan viel dit vermogen in de gemeenschap van goederen en werd derhalve gemeenschappelijk eigendom. Met name in geval van een latere echtscheiding waren de druiven zuur want dan moest ook dit vermogen gedeeld worden.
Mede in verband met dit nadeel heeft de wetgeven gemeend het systeem te moeten aanpassen.
Huwelijk of geregistreerd partnerschap vanaf 1 januari 2018
Indien u trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat na 1 januari 2018 zonder voorafgaand huwelijkse voorwaarden op te stellen ontstaat een beperkte gemeenschap van goederen.
Niet in de gemeenschap van goederen vallen :
1. Het vermogen dat u privé in eigendom bezat voorafgaand aan het huwelijk (of partnerschap)
2. Vermogen verkregen uit erfenissen of schenkingen.
3. De vruchten uit deze bezittingen.
Wel in de beperkte gemeenschap van goederen valt vermogen dat al gemeenschappelijk was ongeacht de percentages.
Voorbeeld 1:
A en B trouwen. Zij maken voorafgaand aan het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden. A heeft een huis met hypotheekschuld. Huis en hypotheek blijven privé eigendom van A.
Voorbeeld 2:
A en B trouwen. Zij maken voorafgaand aan het huwelijk geen huwelijkse voorwaarden. A is ondernemer en heeft een BV. Gevolg is dat de BV privé eigendom blijft van A. De BV valt niet in de gemeenschap van goederen, maar er ontstaat voor A wel de plicht “een redelijke vergoeding” aan de gemeenschap van goederen te betalen. Hoe hoog deze vergoeding is, is in de wet niet bepaald.
Voorbeeld 3 :
A erft € 25.000,-. Indien de erflater wenst dat de erfenis toekomt aan A en diens echtgenoot/partner B, dient de erflater in een testament te bepalen dat het te erven vermogen wel in de gemeenschap van goederen valt. Geen uitsluitingsclausule, maar een insluitingsclausule.
Voorbeeld 4 :
A en B wonen samen. A is voor 25% eigenaar van de woning en B voor 75%. Zij trouwen zonder voorafgaand huwelijkse voorwaarden te maken. Deze woning wordt vervolgens gemeenschappelijk eigendom, want zal vallen in de (beperkte) gemeenschap van goederen. Ieder is eigenaar voor 50%.
Gevolgen
Gevolg van het nieuwe systeem zal zijn dat er in het algemeen drie vermogen gaan ontstaan, namelijk een gemeenschappelijk vermogen en een privé vermogen van A en een privé vermogen van B.
Dit betekent dat tijdens huwelijk een goede administratie bijgehouden moet worden om te voorkomen dat bij einde huwelijk onduidelijk is wat nu het gemeenschappelijk vermogen omvat en wat privé is gebleven.
Ook de open norm zoals hierboven beschreven (een redelijke vergoeding bij ondernemingsvermogen) kan leiden tot administratieve lastenverzwaring.
Kortom, er zullen ook in de toekomst huwelijkse voorwaarden noodzakelijk zijn om onduidelijkheid te voorkomen, helderheid te verschaffen en administratieve latenverzwaring te voorkomen.
Overgangsrecht
Voor iedereen die voor 1 januari 2018 reeds getrouwd is of een geregistreerd partnerschap is aangegaan verandert er niets : de algehele gemeenschap van goederen blijft bestaan.
Het nieuwe systeem werkt derhalve niet terug, maar geldt pas vanaf 1 januari 2018.