Huwelijksvoorwaarden en partnerschapsvoorwaarden
Inleiding
Als u met elkaar trouwt of een geregistreerd partnerschap aangaat en verder niets regelt, zijn de wettelijke bepalingen automatisch van toepassing. Deze wettelijke regels bepalen onder andere dat er een beperkte gemeenschap van goederen geldt en dat u pensioen moet verevenen. Als u dat niet wilt, maakt u voorwaarden op. Deze heten ofwel huwelijkse voorwaarden ofwel partnerschapsvoorwaarden. U kunt bijvoorbeeld kiezen voor de algehele gemeenschap van goederen of juist voor geen enkele gemeenschap van goederen.
Algehele gemeenschap van goederen
In algehele gemeenschap van goederen, dat wil zeggen dat alles wat de echtgenoten voor hun huwelijk bezaten en alles wat zij tijdens hun huwelijk verwerven in één “pot” terecht komt; een en ander wordt derhalve gemeenschappelijk eigendom, dit geldt zowel voor de bezittingen als voor de schulden.
In beginsel worden dus alle goederen die de echtgenoten hebben, gemeenschappelijk. Uitzondering bestaat alleen voor zgn. verknochte goederen [bijvoorbeeld kleding en lijfssieraden] alsmede voor goederen die verkregen zijn krachtens erfrecht of schenking waarbij erflater of schenker heeft bepaald dat die goederen te allen tijde privé zullen blijven, ook al huwt de begiftigde of erfgenaam in gemeenschap van goederen. Zo’n clausule heet een uitsluitingsclausule.
Het gevolg van het gemeenschappelijk worden van schulden is dat voor een schuld die is aangegaan door de ene echtgenoot, dat daarvan ook de andere echtgenoot nadeel ondervindt.
De schuldeiser van de ene echtgenoot kan zich dan verhalen op de gehele gemeenschap van goederen en dus óók op de bezittingen die de andere echtgenoot oorspronkelijk ten huwelijk aanbracht.
Gevolgen bij het einde van de gemeenschap
Bij het eindigen van het huwelijk (door overlijden of echtscheiding of bij scheiding van tafel en bed) van in algehele gemeenschap van goederen gehuwden, wordt het totale vermogen van beide echtgenoten in twee gelijke delen verdeeld.
Iedere echtgenoot heeft immers recht op een helft, hetgeen dus inhoudt dat bij overlijden van de ene echtgenoot slechts zijn helft voor de erfgenamen beschikbaar is. De langstlevende had immers de andere helft al in eigendom.
voordelen van de gemeenschap van goederen
De gemeenschap van goederen heeft aantrekkelijke kanten.
Het systeem is simpel en vergt geen enkele administratie: alles is immers gemeenschappelijk.
Bijvoorbeeld: een van beiden heeft inkomen uit beroep of bedrijf, de ander heeft, meestal in verband met de verzorging van de kinderen, geen substantieel inkomen. Toch bouwen beide echtgenoten zó samen aan hun gemeenschappelijk vermogen. Immers, alles wat tijdens het huwelijk wordt verkregen is van beiden, ieder voor een gelijk deel.
Nadelen van de gemeenschap van goederen
Er zijn echter ook bezwaren tegen aan te voeren, zoals de volgende:
- Sel dat één van de echtgenoten tijdens het huwelijk een erfenis verkrijgt. Die erfenis valt dan in de gemeenschap, zodat ook de andere echtgenoot er eigenaar van wordt. Als nu later dat huwelijk door echtscheiding wordt ontbonden, zal de echtgenoot, die erfgenaam was, met lede ogen moeten toezien dat de ander er in feite met de helft van de erfenis vandoor gaat. Dit bezwaar geldt uiteraard niet wanneer verkregen wordt met een zogenaamde uitsluitingsclausule.
- In geval van faillissement van één der echtgenoten zullen zijn schuldeisers zich verhalen op het totale vermogen van beide echtgenoten. De niet-failliete echtgenoot draait dus mede op voor de schulden van de failliet. Eén en ander betekent dat er doorgaans weinig of niets van het gemeenschappelijk vermogen overblijft.
Uitsluiting elke gemeenschap van goederen
Het maken van huwelijksvoorwaarden kan op allerlei manieren gebeuren. In de praktijk kwam vroeger veel voor de vorm voor van algehele uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen. Dat is precies de tegenpool van de gemeenschap van goederen: niets is gemeenschappelijk behalve dat wat men gezamenlijk aankoopt. Dit geldt ook voor schulden. Schulden die door de ene echtgenoot zijn aangegaan zijn privé-schulden van die echtgenoot; de andere echtgenoot is daarvoor niet aansprakelijk. Ook wat ieder der echtgenoten voor het huwelijk bezat of wat hij/zij tijdens het huwelijk verwerft, is en blijft geheel privé-eigendom.
Gescheiden vermogens
Er ontstaan dus twee vermogens, één van de ene echtgenoot hem en één van de andere echtgenoot. Dit betekent onder meer dat er bij een eventuele echtscheiding geen gemeenschap van goederen te verdelen valt (alleen gezamenlijk aangekochte goederen moeten worden verdeeld) en dat bij een eventueel faillissement de schuldeisers van de failliete echtgenoot het vermogen van de niet-failliete echtgenoot niet kunnen aantasten. Dat is vaak de reden waarom echtgenoten die ondernemersrisico lopen huwelijksvoorwaarden maken: als de ondernemer schulden heeft, is de andere echtgenoot daarvoor niet aansprakelijk.
Nadeel
Een groot nadeel van deze vorm van huwelijksvoorwaarden is dat het vermogen, tijdens het huwelijk bijeengespaard, meestal eigendom is van de werkende echtgenoot. De ander is er dan financieel tijdens het huwelijk niet op vooruit gegaan, indien deze althans geen of weinig vermogen opbouwt tijdens het huwelijk. Dit uit zich natuurlijk vooral als het huwelijk door echtscheiding eindigt.
Periodieke verrekening
Een variant op deze vorm die een oplossing biedt voor dit nadeel is de bepaling dat men tijdens het huwelijk het uit het inkomen gespaarde vermogen elk jaar samen bij helfte onder elkaar verdeelt.
Door deze bepaling blijft de niet werkende echtgenoot meedelen in de besparingen uit het inkomen en groeit dus financieel mee met de partner.
De afspraak om periodiek het overgespaarde inkomen te delen geeft slechts het gewenste resultaat, indien de verrekening ook daadwerkelijk plaatsvindt. Dat betekent dat de echtgenoten bereid moeten zijn om een boekhouding te voeren en om jaarlijks met elkaar aan tafel te gaan om te verrekenen.
Vermogensverrekening
Omdat een periodieke verrekenbeding van overgespaard inkomen in de praktijk vaak niet goed wordt uitgevoerd, wordt in het algemeen een andere verrekenafspraak aanbevolen. Bijvoorbeeld een finaal verrekenbeding van vermogen. Zo’n beding houdt in dat men bij het einde van het huwelijk afrekent alsof men in gemeenschap van goederen gehuwd was. Sommige vermogensbestanddelen kunnen dan van de finale verrekening worden uitgezonderd, bijvoorbeeld erfenissen en schenkingen en/of vermogen dat één van de echtgenoten voor het huwelijk al had.
Pensioenverrekening
In beginsel vindt er bij echtscheiding altijd verrekening plaats van de door de beide echtgenoten opgebouwde ouderdomspensioenen. Die verrekening is in de wet geformuleerd en houdt in dat na echtscheiding beide echtgenoten recht hebben op de helft van de door de man en vrouw (tijdens het huwelijk) opgebouwde ouderdomspensioenen (de zogenaamde wettelijke verevening); de andere echtgenoot krijgt een rechtstreekse aanspraak op de helft van het ouderdomspensioen van de een en andersom.
Die verevening staat los van de vraag of men huwelijksvoorwaarden heeft gemaakt of niet.
Wel kunnen echtgenoten bij huwelijksvoorwaarden overeenkomen dat wordt afgezien van de wettelijke pensioenverevening.
Wanneer huwelijksvoorwaarden maken?
Huwelijksvoorwaarden moet men vóór de huwelijkssluiting maken, waartoe een notaris ingeschakeld moet worden. Na het sluiten van het huwelijk kan het ook, maar de kosten zijn dan meestal hoger. In dat geval moet de bestaande gemeenschap van goederen, die men wil opheffen, namelijk weer verdeeld worden.
Indien tijdens het huwelijk nog huwelijksvoorwaarden worden gemaakt, kan dat nooit een verandering van aansprakelijkheid tot gevolg hebben voor bestaande schuldeisers.
Opheffen huwelijksvoorwaarden
Natuurlijk is het te allen tijde mogelijk de huwelijksvoorwaarden op te heffen en te wijzigen in het stelsel van de algehele gemeenschap van goederen. De te volgen weg is dan relatief eenvoudig.